5 tips voor analoge fotografie

1 – Begin simpel

Analoge fotografie hoeft niet onmiddellijk met een doka, ingewikkelde ontwikkelaars of alchemistische praktijken te beginnen. Kijk bijvoorbeeld naar Instant film of wegwerp camera’s. Alles wordt voor jou gedaan en het eindresultaat kan enorm verrassend zijn. Je kan ook een simpele analoge camera halen en je foto’s laten ontwikkelen bij een fotozaak of de Hema bijvoorbeeld. Het is prima om zo erin te rollen en al doende krijg je steeds meer gevoel voor deze manier van fotograferen.

2 – Laat je niet intimideren

Het hele gedoe rond analoog kan best overweldigend zijn. Je krijgt opeens te maken met analoge camera’s, lichtmetingen, film soorten, chemische processen, uitgestelde antwoorden op de vragen wat je nou in hemelsnaam hebt gedaan terwijl je fotografeerde. Je moet dat juist loslaten, beginnen bij de basis en echt niet bang zijn om fouten te maken. Ja, elke foto kost geld – maar het houdt je scherp en als je aandachtig bij blijft kan je niet alleen enorm veel leren, maar ook een bak aan zelfvertrouwen opbouwen in fotografie. 

3 – Doe je research

Je krijgt een analoge camera van een oom, opa, tante of welke willekeurige persoon dan ook als een goed bedoelde cadeautje en dan sta je daar. Geen idee wat met dat ding precies te beginnen. Anderzijds wil je zelf een camera uitkiezen, maar je vraagt je af wat je zou willen. Er zijn op dit moment veel meer analoge camera’s te vinden dan digitale – dus de keuze kan overweldigend zijn. Gelukkig zijn ze veelal voor een fractie van de prijs te vinden. Desondanks, zoek bronnen om achter te komen wat voor soort camera’s en film types er zijn. Kijk naar wat je het meest aanspreekt en probeer het uit. Mijn eigen ervaring is dat ik een camera meestal na drie (ontwikkelde) rolletjes begin door te krijgen. Sites zoals https://www.butkus.org/chinon/index.html en www.kenrockwell.com zijn in die zin goud waard, omdat ze enorm veel handleidingen en inhoudelijke informatie bieden.

4 – Scan je negatieven

Het chemische proces om tot een analoge foto te komen bestaat uit twee fases. De eerste is het ontwikkelen van je negatief, de tweede die van je papieren foto. Voor het eerste process heb je nog geen doka nodig. Je kan het prima redden met je chemicaliën, een wisselzak, een flessenopener en een Patterson tank. Alleen voor papier heb je echt een volledige doka nodig. Dus als je je beperkt tot het ontwikkelen van je negatieven, scheelt het je die hele heisa. Je krijgt alsnog een deel van die meditatieve chemische proces, terwijl je je foto’s nog steeds af kan werken zoals een digitale foto. Het belangrijkste is in dit geval dat je een scanner in huis haalt die enigszins degelijk is. Die goedkope ‘scantorentjes’ van een paar tientjes kan je volledig buiten beschouwing laten.

P.S.:Tenzij je echt fanatiek wil zijn, hou het ontwikkelen op zwart-wit film. Het ontwikkelen van kleuren film is echt wel wat lastiger en vereist veel meer precisie. 

5 – Archiveer, print en kijk terug

Ha, dit zijn drie tips in één….oh, wacht… Dat was niet de bedoeling van vijf tips, maar laten we er alsnog wat zinnigs van maken. Het voordeel van analoog is dat je ten alle tijden een fysiek exemplaar van je foto zal krijgen. Laat dit alleen al je negatief zijn, maar het kan ook de ontwikkelde (afgedrukte) foto zijn. Bewaar je negatieven zorgvuldig en als het even kan, maak er een gelabeld archief van. Dit kan je enorm veel koppijn besparen en terug zoek gemak brengen. Op die zelfde noot, ontwikkel/druk ook je foto’s af. Zo krijg je veel meer gevoel voor fotografie dan alleen naar schermpjes staren… EN KIJK JE FOTO’S TERUG WANT DAAR ZIJN ZE VOOR!

Dat zijn de tips voor deze item, mocht je de eerste stap in analoog willen ervaren, schrijf je dan in voor de Anloog Awarenes Walk

Leave a Comment